Terug naar… 25 januari 1896

In Rotterdam schijnt een commissie te zijn die de doodstraf opnieuw in wil voeren. Een tegenstander van de doodstraf, ene B.B., heeft daarom in het Nieuws van de Dag een artikel gepubliceerd waarin hij (of zij?) pleit voor maatregelen die ervoor zorgen dat het opsporingsapparaat verbetert. Want:

Wat baat het of men galgen en valbijlen opstelt voor moordenaars, die in de schaduw van het schavot misschien grijnzend hunne sigaar staan te rooken?

Verder betwijfelt de tegenstander of het huidige gevangenisregime wel streng genoeg is. Is een gevangenisstraf nog wel een boetedoening? De tegenstander vraagt zich daarom af…

of de nieuwerwetsche humaniteit tegenover misdadigers niet reeds veel te ver is gegaan; of de straf door opsluiting in sommige gevallen, naar den aard der misdaad, niet veel gevoeliger en hierdoor rechtvaardiger en afschrikkender behoorde te zijn; of het medelijden voor Kaïn in ziekelijkheid niet grooter dreigt te worden, dan het medelijden voor Abel.

Een opmerkelijke uitspraak als je bedenkt dat een gevangenisstraf in 1896 – zeker vergeleken met nu – op zijn zachts gezegd geen pretje was. Gevangenen die een straf kregen van zes maanden of langer werden namelijk bijna volledig geïsoleerd. Op die manier zouden ze sneller tot bezinning komen. Deze zogenaamde “cellulaire straf” was zo verschrikkelijk dat veel gevangenen krankzinnig werden of zelfmoord pleegden.

Bron

 

  • Print
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • PDF