Terug naar… 5 december 1896

De Zuiderzee is meer dan alleen een visgrond; je kan haar namelijk ook inzetten voor prachtige metaforen. En dat doet een schrijver van het Handelsblad vandaag:

De kunstuiting welke tegenwoordig in Holland het machtigst blijkt, heeft soms iets van de zachte, teedere schoonheid der oevers van de Zuiderzee, terwijl ze dan weer bulderend en donderklank rollend de zware oorlogswolken uit zee over de afgebrokkelde zandtoppen der duinen drijft.

Beurtelings doorstraalt muziek ons leven met den vlammenden gloed van stormachtigen Weste-Wind-zonsondergergang over de Noordzee, en met den teederen glans van het gladde zilvermist landschap langs de Zuiderzee tusschen donkere takken door aanschouwd.

Heeft beeldende kunst wel ooit, zelfs in Griekenland of tijdens de renaissance, zoo diep het gemoedsleven bezield, er wijding en stemming en groote vreugde aan gevende, als tegenwoordig de toonkunst doet?

Liefde voor hooge muziek is een eeredienst gelijk. Ze reinigt ons en voert ons op en onttrekt ons aan het alledaagsche en lage en leelijke.

Vervolgens begint de schrijver over het Concertgebouworkest. Daar mag best meer geld naar toe, “want er bestaat geen enkel groot orkest in Europa dat zonder subsidie de kunst kan dienen.” Verder mogen we best wat trotser zijn op het Concertgebouworkest en haar briljante dirigent, Willem Mengelberg:

Het orkest van het Concertgebouw van Amsterdam is een symphonie op zichzelf. Welke voortreffelijke kunstenaars! Hoe voorbeeldig is hun samenspel, hun roemrijke discipline! En dan hun directeur!

Wat is het een heerlijk, verwarmend gevoel om iemand zoo van harte te kunnen bewonderen als wij het dien genialen jongen kunstenaar doen.

Die 25-jarige Mengelberg is voor ons een toonbeeld van oorspronkelijk muzikaal genie. Hij is een meester en zal ons land meer en meer tot groote eere zijn, dit durven we met jubelend vertrouwen voorspellen.

[…]

Nu weten we zeer goed dat er in ons grijze land van gedempt licht een van de Calvinisten geërfde schroom bestaat om iemand te prijzen. Wanneer men iemand iets aangenaams wil zeggen, maakt men hier vaak verontschuldigingen, als ging men, door het geweten gedwongen, juist het tegendeel doen!

We gelooven dat wij alleen zwart-wit vee in de weiden hebben omdat de Calvinisten het rood-bonte te kleurig, te wereldsch vonden.

Maar toch er moet wat kleur in leven en maatschappij zijn, en het frissche rood van eerlijke bewondering mag wel eens door het nevelgrauw van tamme en voorzichtige waardeering flonkeren.

We houden daarom niet een slag om den arm, en roepen bewonderend en vol vreugde uit:

We vinden dien 25-jarige Mengelberg een muzikaal genie!

Bron

  • Print
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • PDF