Terug naar… 1 april 1896

Het Handelsblad meldt dat de telegraaf “hoogst ernstige tijdingen” uit Nederlands-Indië brengt. Er is weer gedonder in Atjeh. Het was in deze regio al een tijdje rustig, maar nu zijn er weer anti-Nederlandse guerilla-strijders actief. Het meest schokkende van dit alles is dat een van onze bondgenoten, Toekoe Djohan, overgestapt is naar de “vijand”. De plaatselijke correspondent heeft het volgende telegram naar de krant gestuurd:

Van regeeringswege is bekend gemaakt, dat Toekoe Djohan met een goed gewapende bende en andere aanzienlijke hoofden gedeserteerd zijn. Zij vallen thans ons aan.

De tweede-luitenant E. van Zijdveld werd gewond.

Twee bataljons infanterie en een batterij artillerie vertrekken naar Atjeh. Twee andere bataljons worden in gereedheid gebracht.

Een ander telegram meldt het volgende:

“Het gouvernement heeft de stoomschepen Bantam, Reael en Generaal Pel [afgebeeld op foto] gehuurd tot overbrenging van het 9de bataljon infanterie van Batavia, het 6de van Samarang en een batterij bergartillerie, naar Atjeh.

“De legercommandant, generaal Vetter, vergezelt de troepen.

“Donderdag en Vrijdag vertrekken de genoemde schepen.”

Toekoe Djohan bewees al twee en een half jaar goede diensten aan het Nederlands gezag. Als beloning hiervoor werd hij zelfs benoemd tot hoeloebalang (lokale bestuurder/commandant) van Lepong. De krant snapt daarom niet goed waarom hij is overgestapt:

Welke redenen zou hij hebben thans van gedragslijn te veranderen? Wij kunnen de gedachten die een inlander en vooral een eerzuchtigen, licht gekrenkten, misschien over het paard gelichten inlander bezielen, niet gemakkelijk doorgronden.

Mochten de berichten uit Atjeh waar zijn…

dan staat wij in Atjeh op een keerpunt; dan zullen wij daar gedwongen zijn tot een krachtig optreden, dat zal moeten leiden tot geheel veranderde toestanden. En zoo zal dan, naar wij hopen, ook daar, uit het kwade het goede geboren worden….

Bron

  • Print
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • PDF