Terug naar… 4 maart 1896

Socialiste en romanschrijfster Cornélie Huygens heeft een lezing gehouden bij de Vrije Vrouwenvereeniging. Huygens geeft allereerst toe dat de man superieur is aan de vrouw:

Het zedelijk en geestelijk overwicht van den man kan niet ontkend worden. De geheele geschiedenis is dáár om het te bewijzen. […] De vraag, of de vrouw de evenknie van den man kan zijn, is nog niet opgelost. Men wijst op voorbeelden van groote vrouwen uit de geschiedenis op elk gebied, doch de schaarschte van deze vrouwen bewijst juist de intellectueele inferioriteit der sekse als geheel.

Hoe kan men ondanks deze inferioriteit toch ervoor zorgen dat vrouwen gelijke rechten krijgen? In ieder geval niet – zoals de feministen doen – door alleen maar te praten en te schrijven over kwesties als het vrouwenkiesrecht. Nee, al dat gebabbel zet geen zoden aan de dijk. Wat er dan wel moet gebeuren? Vrouwen moeten door hun daden laten zien dat ze gelijk zijn aan de man. Haar argument:

Er is een tijd geweest, dat in ons land het paardrijden en het wielrijden voor vrouwen onfatsoenlijk werden geacht. Wat hebben de vrouwen gedaan? Zij zijn gaan paardrijden; zij hebben zich op rijwielen vertoond. En men heeft er zich aan gewend en het is een voldongen feit geworden, waaraan niemand zich meer ergert.

Vrouwen uit de betere klassen zijn volgens Huygens het beste in staat om door hun daden de emancipatie vooruit te helpen. Zij hebben namelijk de middelen om de zorg voor de kinderen uit te besteden. Daardoor kunnen ze zich intellectueel ontwikkelen (mits ze zich niet teveel bezig houden met vermaak). Dit is uiteindelijk de beste manier om economische en staatkundige gelijkheid tussen de seksen te bewerkstelligen. Huygens denkt niet dat vrouwen uit de lageren klassen – de minderbedeelde zusters – dezelfde wegbereidende rol kunnen vervullen. Zij zijn weliswaar al actief op de arbeidsmarkt, maar omdat ze voor geruime tijd moeten stoppen met werken als ze kinderen krijgen, zijn ze teveel afhankelijk van de man.

Na haar lezing volgt er een debat. Enkele kritische toehoorders zijn het niet helemaal eens met Huygens. Zij beweren…

dat voor vrouwen ook uit den bemiddelden stand de gelegenheid tot voorbereiding voor hooger onderwijs zeer moeilijk is, en dat de vrouwenbeweging ook volgens haar inzicht geenszins in hoofdzaak moet uitgaan van deze dames, aangezien ook onder de vrouwen der volksklasse verstandige en begaafde personen worden gevonden. Intusschen, wil men verbetering, dan diende men eerst invloed te hebben en die invloed was te verkrijgen door het stemrecht.

Overigens kwam Huygens een paar jaar later op tragische wijze om het leven. Hoewel ze zich altijd negatief had uitgelaten over het huwelijk, besloot ze om in 1902 toch maar te trouwen. Het was geen gelukkig huwelijk. 29 dagen na haar bruiloft verdronk ze zichzelf in de vijver van het Vondelpark. Ze was 54 jaar.

Bron

  • Print
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • PDF