Terug naar… 28 november 1896

Het is koud in Europa. In Amsterdam is de temperatuur gedaald tot zo’n -2 ºC. Dit heeft nadelige gevolgen voor het scheepsverkeer in en rond de Zuiderzee:

Uit Monnikendam schrijft men ons: Het Monnikendammergat zit vol ijs. Het herinnert den winter van 1890/91, toen ongeveer op denzelfden tijd de vorst begon en zoo onbekend lang aanhield. De wind is Oost, dus is er veel kans dat de koude vooreerst aanhoudt.

Uit Kampen meldt men ons, dat de scheepvaart van daar naar Zwolle langs de kanalen en op de zijtakken naar Hasselt en Genemuiden, door de ingevallen vorst gestremd is.

De vorst heeft ook positieve gevolgen. Binnenkort kan er waarschijnlijk weer geschaatst worden op de ijsbaan achter het Rijksmuseum:

De wintervorst heeft met zijn verstijvenden adem de uitgestrekte watervlakte achter het Rijksmuseum gestremd en de leden van de Amsterdamschen IJsclub kunnen zich verheugen op een spoedige openstelling der banen. Het watervlak, dat gisteren nog geheel open lag, is in den afgeloopen nacht met een dicht ijskleed bedekt ongeveer 2 à 3 cM. dik. Wakken zijn er in weerwil van het vriezen bij wind, nergens te ontdekken, alleen vertoont het oppervlak overal kleine ribbels en hobbels.

De uitgestrekte oppervlakte ligt nog doodsch en verlaten, en een eenzame kraai krast er slechts zijn stemmingslied; maar binnen enkele dagen zullen de ploegen werkvolk met ijsschaven, schoppen en bezems komen en de hoofd- en bijbanen in een glanzenden, gladden spiegel omtooveren en tribunes en gebouwen in gereedheid brengen, om de dichte drommen rijlustigen te kunnen ontvangen.

Het bestuur van de Amsterdamsche IJsbaan heeft wijselijk besloten de banen niet te spoedig voor het publiek te openen, daar anders, evenals reeds zoovele jaren, binnen enkele dagen het te zwakke ijs stuk zou worden gereden en niet dan met veel moeite weer berijdbaar te maken zou zijn.

Men hoopt nu maar, dat de vorst aanhoudt en de dreigende sneeuwluchten in het Oosten loos alarm zijn; dan zullen waarschijnlijk reeds in het begin der volgende week de leden der Amsterdamsche IJsclub de schaatsen onder kunnen binden.

Daarnaast een leuk weetje over de zevende zoon:

Wanneer er in eene familie achtereenvolgens zeven zonen geboren worden, is de zevende zoon in staat wonderbare genezingen te doen. Te Loosdrecht beeft er vroeger een gewoond die bezocht werd door rijken en armen, van ver en nabij, en die naam gemaakt had allerwege.

Die man is dood. Maar nu is er weder een zevende zoon. ‘t Is nog een jong kind. Toch weet men nu al dat het ook een wonderdokter wordt.

Hoe men tot die wetenschap gekomen is? De moeder heeft gezien, terwijl het kind eon stuip had, dat onder do tong van haar zoon een klaverblad zichtbaar was. En dit is een zeker bewijs. Wel te verstaan, het klaverblaadje moet te voorschijn komen tijdens een stuip. Nu weet men het.

Bron

  • Print
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • PDF