Terug naar… 1 november 1896

In de schouwburgzaal van Utrecht hebben prof. mr. J. baron d’Aulnis de Bourrouill en mr. D. van Assendelft de Coninck gedebatteerd over protectionisme. Een zeer actueel thema vanwege de Amerikaanse presidentsverkiezingen: de Republikeinse kandidaat, McKinley, is een groot pleitbezorger van het heffen van tarieven op geïmporteerde producten. Assendelft de Coninck is eveneens gecharmeerd van protectionistische maatregelen. Het wordt namelijk steeds goedkoper om voedsel te importeren uit het buitenland (wat ongetwijfeld te maken heeft met de opkomst van stoomtreinen en stoomschepen):

Als het Panama-kanaal geopend is, dan zal de Amerikaansche tarwe nog goedkooper worden. In Rusland krijgen diegenen die aan den Siberischen spoorweg werken, gratis land dat voor graanbouw geschikt is. Men kan dus ook uit Rusland steeds meer graan verwachten.

Het gevolg hiervan is dat het voor de Nederlandse boeren steeds moeilijker wordt om het hoofd boven water te houden. Assendelft de Coninck stelt daarom voor dat Nederland tarieven gaat heffen op de import van graan. Op die manier kunnen onze landbouwers “met den buitenlandschen invoer” concurreren. Bovendien worden we zo niet afhankelijk van het buitenland. d’Aulnis de Bourrouill vindt dit geen goed idee:

Twee voordeelen zijn aan de heffing van graanrechten verbonden: Men brengt geld in de schatkist en de beurzen van boeren van grondeigenaars. […] De landbouwers worden zoodoende troetelkinderen en zij worden bevoordeeld ten nadeele van anderen. Als zuivere philanthropie is dat te begrijpen: Men geeft aan die tarweboeren een geschenk, ze worden verpleegd en als men zich op dat standpunt stelt kan spr. er tot op zekere hoogte mede meegaan. Arme lieden kan men niet aan hun lot overlaten.

Maar zou het verstandig zijn? Konden de tarweboeren dien last niet aan hun medemenschen besparen, door zich op een ander bedrijf te werpen? Tegenwoordig verzet hij zijn bakens niet omdat hij aan zijn oud bedrijf blijft hangen, want hij hoopt op protectie. Die protectie bederft inderdaad het karakter door vermindering van zelfstandigheid, ook doordien alle anderen om protectie gaan vragen.

Zegt men: ja maar men moet bewijzen dat men protectie noodig heeft. Och dat is niet moeilijk want iedereen kan makkelijk bewijzen dat hij zeer hard moet werken om er te komen.

[…]

Spr. zou de menschen liever langs een andere weg willen helpen nl. door goeden raad en voorbeeld. Uit eene reis door Hongarije heeft spr. den levendigen indruk gekregen dat de tijd voor graanbouw voorbij is. Landen als Siberië, Hindostan, Argentinië, Hongarij enz., kunnen de tarwe veel goe[d]kooper produceeren dan wij. Waarom zouden wij toch aan dien graanbouw vasthouden?

Aan het eind van het debat nam een landbouwer het woord…

om te verklaren dat eene bescherming, niet alleen van graan, maar ook bv. van spek noodig was, in ‘t algemeen gelijkstelling in alles met het buitenland. […] Spr. [d’Aulnis de Bourrouill?] vergeleek (onder hilariteit der vergadering) den landbouwer met een hoop paardemest in den zomer die er niet zoo gauw ligt, of er komen van allerlei dieren op die er van genieten.

Bron

  • Print
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • PDF