Terug naar… 17 oktober 1896

In de krant is een ingezonden brief geplaatst waarin gepleit wordt voor de inzet van burgerpolitie in Amsterdam. Gewapend met een vervaarlijk alarmfluitje moeten deze manschappen meehelpen met het bestrijden van criminaliteit:

Mag ik beleefd verzoeken mij, in het belang van vele stadgenooten, een plaatsje te willen afstaan in uw veelgelezen blad, naar aanleiding der steeds toenemende straatschenderijen, zakkenrollerij, (denk slechts aan het Panopticum), onzedelijkheid, enz., enz., ten einde het nut aan te toonen en eenigszins uiteen te zetten, van: een vrijwillige onbezoldigde politie.

[…]

Eenige dagen gel[e]den genoot ik het voorrecht den hoogleeraar Van Hamel te hooren in een voordracht getiteld: Misdadige jeugd, welk onderwerp zoo omvangrijk is, dat hij er van ongeveer 8 tot 11 uur mede bezig was, doch zeker niet uitgesproken had. Eén zin waarom men onwillekeurig moest lachen, bevatte een groote waarheid, namelijk: “Meerendeels kan de agent van politie den straatjongen (koning der straten) niet krijgen, omdat deze harder loopt dan de agent.”

In vele gevallen ook (waarvan ik getuige was) verzocht de politie hulp, doch meestal werd deze niet verkregen (men denke aan de vechtpartij op de Nieuwmarkt waarbij de agent verwond werd) omdat men m. i. geheel en al zonder bevoegdheid is. Onlangs op Hartjesdag toen op den Zeedijk in een tapperij twist was ontstaan, werd mij door de politie a[s]sistentie gevraagd en spoedde ik mij naar het bureau Oudebrug 6e sectie bij den heer Fundter, die mij dank zeide en manschappen liet uitrukken. […]

Het zoude, volgens mijne meening, van groot nut en voordeel zijn; eene vrijwillige politie saam te stellen (zonder kosten voor de gemeente). Velen zullen zich ongetwijfeld geneigd gevoelen, in het belang der goede orde en ter beteugeling der misdrijven, hiertoe mede te werken. In en om de stad gebeurt veel, waaraan de politie met den besten wil niets kan doen. Ik ben dus overtuigd, dat het zeer wenschelijk zoude zijn, personen van onbesproken gedrag en levenswandel te voorzien van een legitimatie en alarmfluit, ten einde bij eventueele gevallen identiteit te kunnen toonen en bij hooge noodzakelijkheid (vooral des nachts) te kunnen alarmeeren, en zoodoende in de gelegenheid te worden gesteld te assisteeren, daar waar dit verzocht en vereischt wordt. Ik ben er zeker van, dat zulks, ook met het oog op het aanstaande winterseizoen, èn van groot nut voor onze bevolking èn van groot belang voor de politie zal zijn.

Bron

  • Print
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • PDF