Terug naar… 18 september 1896

In de krant een lang stuk over het anarchisme (ik vermoed vanwege de terroristische aanslag die een paar dagen geleden verijdeld is en vermoedelijk door anarchisten bekokstoofd is). Het stuk begint met een samenvatting van de ideeën van Michael Bakoenin, de grondlegger van het anarchisme:

Hij had verkondigd, dat “alles” moest worden afgeschaft: eigendom, vaderland, Staat en overheid. Nadat de sociale omwenteling aldus ruim baan zou hebben gemaakt, zou het individu zelfstandig zijn en onbeperkt gebieden, volgens deze beginselen: 1°. doe wat ge wilt, 2°. alles behoort allen, d. w. z. ieder individu kan uit den geheelen rijkdom der gemeenschap nemen hetgeen hij verlangt.

Daarna volgt een lange lijst van bom- en moordaanslagen die na Bakoenins dood gepleegd zijn door zijn aanhangers.

Ziedaar een opsomming en vele verschijnselen van die merkwaardige ziekte van onzen tijd, die het anarchisme heet. De ontdekking van van de nieuwe internationale samenzwering door de Engelsche detectives heeft doen zien, hoe, ondanks de schijnbare rust, de misdadigers zich in het geheim voorbereidden om nieuwe aanslagen te plegen.

De auteur citeert vervolgens een anarchistische tekst waarin het gebruik van geweld gelegitimeerd wordt:

Het gebruik van ruw geweld is onmisbaar om de bevrijding der menschheid te voltooien, wat ook slaperige geleerden, wier verdwijnen een weldaad voor onze zaak zou zijn, mogen zeggen… Indien de vernietiging van alle staatkundig, kerkelijk en militair gezag; het wegruimen van alle wetten en wettenmakers eenmaal als noodzakelijk erkend is, dan volgt daaruit dat een reusachtig vuur gestookt moet worden van alle kerken, paleizen, kloosters kazernen, politiebureaux, stadhuizen, gerechtshoven, vestingen en gevangenissen, en dat allen, die tot dusver geleefd hebben van hetgeen de menschelijke arbeid voortbracht, zonder zelven voort te brengen, gehangen moeten worden, zoo hoog als Haman.

Het Handelsblad weerlegt deze redenering op de volgende manier:

Hun leer is, dat een daad meer uitwerkt dan een lang geschrift, en zij voelen zich geroepen, de maatschappelijke misstanden te wreken op personen, wien zij in hun hooge wijsheid de schuld of verantwoordelijkheid daarvoor toeschrijven. Alsof het na die “daden”, waarvan gewoonlijk enkel onschulgen de slachtoffers zijn, beter zal gaan!

Daarnaast bevat het Handelsblad een overzicht van de verschillende opiniestukken die verschenen zijn in de media naar aanleiding van de troonrede. Over het algemeen vindt men de troonrede kort en onbeduidend, maar dit wordt het kabinet niet erg kwalijk genomen. De Standaard – het huisblad van de gereformeerden – heeft wel kritiek op de opmerking over de toestand in Atjeh:

De regeering roemt, dat we aan de Atjehers “de macht onzer wapenen op gevoelige wijze hebben doen ondervinden.” Zoo nu spreekt geen Christen-natie. In een legercommandant draagt men zulk een geforceerden stjjl. Ook in een opgewonden persartikel kan zulk een taal er mee door. Maar niet in een stuk, dat men op de lippen der Regentes legt, en in naam van een jonge Koningin laat uitspreken, vooral niet na de booze geruchten van begane wreedheden, die van overzee kwamen. Dat men verraad en afval straft, kan rechtvaardig zijn. “Zijn overmacht op gevoelige wijze doen ondervinden” is de taal van den geweldenaar.

Bron

  • Print
  • Facebook
  • Twitter
  • Google Bookmarks
  • PDF